Nederland kent vanouds veel veen. Dat veen is op verschillende manieren gebruikt. In het westen van het land werd er landbouwgrond van gemaakt door het te ontwateren. Later werden die landbouwgebieden soms vernietigd omdat het veen van de slootkanten op het land te drogen werd gelegd, om er turf van te maken. Dat gebeurde soms in zo´n mate, dat er geen land meer overbleef. De vraag naar brandstof was erg groot in het Nederland van de zestiende en zeventiende eeuw. Gelukkig is het land waar het kind zijn moer verbrandt, schreef Vondel er al over. Moer betekent in deze regel turf (moeras), niet moeder!
Meer moer lag er in het noorden en oosten van Nederland. Daar was nog geen landbouwgrond van gemaakt en het lag hoger, waardoor het gemakkelijker te verkrijgen, te ontwateren en af te graven was. De arbeiders die het deden, werden boer op de eronder liggende zandgronden, maar de structuur van de dorpen verwijst nog naar het turfverleden.
Enkele heel verschillende veendorpen deze week.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten