maandag 31 oktober 2011

Egmond aan Zee

Egmond aan Zee is een dorp aan de kust van Noord Holland tussen Alkmaar en Haarlem. Het dorp is in 977 gesticht door een rijke herenboer uit Egmond-Binnen. De bewoners ervan waren belastingplichtig aan de abdij in Egmond/Binnen, de oudste abdij in Nederland.
Egmond aan Zee ontwikkelde zich aanvankelijk vooral tot vissersdorp. Er was geen haven in Egmond, de vissersboten werden op het strand getrokken en op rollen naar een schuur gebracht. Tegenwoordig is Egmond aan Zee vooral bekend als badplaats. Er wonen 2500 mensen in Egmond aan Zee.
Egmond aan Zee is vandaag in het nieuws omdat skimmers bij een slijterij in het dorp een maand lang ongestoord hun gang konden gegaan. Ze hebben 1 miljoen euro buitgemaakt. De skimmers vervingen het betaalapparaat van de slijter in het vakantiedorpje Egmond aan Zee door een eigen exemplaar, met ingebouwde aftapmogelijkheden. Eind vorige week hebben ze  met de geskimde passen hun slag geslagen. Meer hierover lees je hier  




Egmond aan Zee ligt hier

zaterdag 29 oktober 2011

Oostrum

Oostrum is en dorp met ongeveer 2300 inwoners ten oosten van Venray in Limburg.  Het dorp heeft een geschiedenis dit in de middeleeuwen rond 1200 begint, die verder sterk vergelijkbaar is met die in dorpen in de omgeving.

Oostrum is vandaag in het nieuws, omdat het de plaats is waar Mauro Manuel de afgelopen jaren heeft gewoond (en gevoetbald, Sjoerd Mossou schreef er vandaag over in het AD.) Het CDA dat vandaag over de dreigende uitzetting van Mauro vergadert, is in Oostrum de grootste partij. Bij de afgelopen PS verkiezingen in maart haalde het CDA 27% van de stemmen. De volgende partijen in de uitslag van het stembureau in het dorp waren VVD (16%) de SP (15%) en de PVV (13%). De PVV was daarmee iets kleiner dan in de gehele gemeente Venray. Daarmee bleef de gemeente ook aan de beschaafde kant van de totale Limburgse score voor de PVV (21%).

Dorpvandedag is benieuwd naar de stem van de Oostrumse CDA leden op het congres van vandaag.



Oostrum ligt hier

Een nieuwe opzet

Waren Rheden, Doel en Middel de eerste dorpen op dit blog. Nuth is het laatste dorp in de reeks zoals die tot nu toe dagelijks werd gepubliceerd.

En wat was dan het Nut(h)? Ik heb veel plezier beleefd aan het schrijven van de artikelen. Ik heb zelf veel geleerd. Ook heb ik leuke reacties gehad van lezers. Met het werken met blogs en later ook Twitter heb ik ook de nodige ervaring opgedaan. Ik heb ook enkele mensen geïnspireerd, zo is een afstuderende student bezig met een variant van straatvandedag, een experimentje dat ook uit dorpvandedag voortkwam.
Wat gaat er veranderen? In het begin schreef ik de artikelen weken vooruit. De laatste tijd minder, soms een week, soms dagelijks. De leukste reacties en meeste bezoekers kreeg ik op spontaan geschreven berichten, de extra edities. Bijvoorbeeld over Egypte, Grolloo en La Restinga. Die weg ga ik verder. Dat betekent dat er niet iedere dag meer een dorp van de dag zal zijn. Er is niet iedere dag een dorp interessant genoeg, en ik ben ook niet iedere dag in de gelegenheid om te schrijven. Het betekent ook dat Twitter een grotere rol gaat spelen. En het betekent dat er meer buitenlandse dorpen aandacht zullen krijgen. De berichten zullen niet, of in geringe mate over het nieuwsfeit in het betreffende dorp zelf gaan. Wel over andere kenmerken van het dorp die ermee samenhangen

vrijdag 28 oktober 2011

Nuth

Nuth is een dorp met ongeveer 5000 inwoners langs de A76 in Limburg. Het is tevens de hoofdplaats van de gelijknamige gemeente. Zoals meer gemeenten in Limburg, heeft Nuth de komende jaren te maken met bevolkingskrimp. Naar verwachting van het CBS zullen er in 2025 nog 12.600 inwoners zijn, in 2005 waren dat er nog 16.000. In twintig jaar loopt de bevolking dus met meer dan 20% in omvang terug. De gemeente heeft in 2009 een rapport gemaakt om beleid te kunnen maken op de gevolgen hiervan voor het dorp en de gemeente onder de crytpische titel “Van Zilver naar Goud”.

In het rapport wordt diverse keren gesproken over de recreatieve mogelijkheden in de gemeente, met name ook voor ouderen. De hellingen rond Nuth zijn niet zo hoog en steil als in het zuidelijke deel van Zuid-Limburg, maar wel erg landelijk (in tegenstelling tot de voormalige mijnstreken ten oosten en westen van het dorp). Er zijn ook fraaie holle wegen: wegen op een helling, die door erosie verder zijn uitgesleten. Door verdamping van kalkrijk water uit de steile wanden van de weg, kunnen die hellingen zeer steil (vrijwel loodrecht) zijn. Een redelijke optie dus dat recreëren voor ouderen in Nuth.



Nuth ligt hier

donderdag 27 oktober 2011

Zweeloo

Zweeloo is een esdorp in het centrale deel van Drenthe. Als je puur kijkt naar de korrelgrootte komt löss in Drenthe plaatselijk voor als metersdikke laag in de beekdalen, vaak in afwisseling met lagen bladmosveen. Löss verplaatste zich in stofwolken die in de luwte van heuvels werden afgezet of vastgelegd in de vorstbestendige bladmossenvegetatie. Een deel van de löss is mogelijk afkomstig uit verspoelde keileem. Hier en daar komt het onder dekzand voor. In het Klenckerveld bij Oosterhesselen, ten oosten van Orvelte en aan de luwe zijde (oostflank) van de Hondsrug komt plaatselijk löss aan de oppervlakte voor. Voorts zijn de lössafzettingen van de Gelpenberg bij Zweeloo bekend. (Bron: www.encycploediedrenthe.nl)

Zweeloo heeft een middeleeuwse kerk, vrij uitzonderlijk voor de Drentse dorpen. Het geeft aan dat het dorp in de middeleeuwen een centrale rol speelde. (omringende dorpen als Aalden, Meppen, Wezup en Benneveld hebben geen kerk.)

Zweeloo ligt hier

woensdag 26 oktober 2011

Schin op Geul

Schin op Geul is een van de hotspots voor toeristen in Limburg. Het dorp ligt aan de Geul, de grootste beek van het Limburgse Heuvelland. Voor fietsers is het een bekende plaats, omdat de beklimming van de Keutenberg bij dit dorp ligt. Om de buurtschap met die naam te bereiken moet een helling van maximaal 22% worden beklommen. De klim zit soms meerdere keren in de Amstel Gold Race, Nederlands grootste wielerklassieker.

Bij het gehucht ligt de groeve Keutenberg, waar al sinds de Romeinse tijd kalk wordt gehaald om het land te bemesten en later ook om cement om te metselen en te pleisteren werd gehaald.

Rond Schin op Geul zijn op de hellingen van het Geuldal nog redelijk wat graften te vinden. Graften zijn stroken bos en struiken, die onderaan akkers werden gehandhaafd, om het afspoelen van de löss bij zware regenbuien tegen te gaan. Omdat het water door de graft werd afgeremd, ligt boven de graft vaak extra löss. Onder de graft kon het water gemakkelijk weg en löss meevoeren. Zo ontstond een soort terraslandschap op de hellingen.


Schin op Geul ligt hier

dinsdag 25 oktober 2011

Heerlerheide

Heerlerheide is een dorp met ruim 3000 inwoners in de oostelijke mijnstreek in Zuid Limburg. Het maakt deel uit van het stedelijke gebied van Heerlen. Aanvankelijk was het boerendorp een dochternederzetting van Heerlen. De boeren vulden hun inkomen aan met handel. Het dorp lag op een oude handelsroute van Maastricht naar Duitsland.

In 1917 werd in Heerlerheide de steenkolenmijn Oranje-Nassau III geopend, waardoor het aantal inwoners sterk ging stijgen. Er werden wijken (koloniën) gebouwd voor de mijnwerkers zoals de Keek, Beersdal, na de oorlog de wijk Vrieheide. De mijn sloot in 1973.

Een andere vorm van delfstoffenwinning die nog wel steeds plaatsvindt, is de winning van zilverzand of kwartszand. Dit is zeer zuiver zand, met weinig ijzer en aluminiummineralen erin. Het is daardoor zeer geschikt voor de productie van glas, maar wordt ook toegepast in keramiek en email. Het wordt tegenwoordig alleen in de omgeving van Heerlerheide gewonnen in Nederland.

De oude kolenmijn is echter niet helemaal vergeten. Sinds 2008 wordt met water uit de oude mijngangen aardwarmte gebruikt om elektriciteit te produceren in een aardwarmtecentrale.


Heerlerheide ligt hier

maandag 24 oktober 2011

Groesbeek

Groesbeek is een dorp ten zuidoosten van Nijmegen. Het dorp is bekend van de derde dag van de Nijmeegse Vierdaagse, die het dorp die dat via de Zevenheuvelenweg aandoet. In de luwte van hoge stuwwallen bij Groesbeek is Löss neergelegd.

Löss is een fijne leem. De korrelgrootte ligt tussen de 20-40 µm. Daarmee zijn lössdeeltjes iets groter dan kleideeltjes, maar veel kleiner dan zandkorrels. Löss bevat een hoog aandeel kwarts maar ook kleimineralen. Lössdeeltjes zijn in feite de erosieproducten van sedimentaire en stollingsgesteenten. Tijdens de ijstijden schuurden gletsjers met een enorme kracht over stenige bodems. Onderin de gletsjer zaten stenen vastgevroren. Als een gigantische schuurmachine wreef de gletsjer stenen fijn tot poeder. Tijdens extreem koude fasen van de ijstijden zijn de poedervormige bodemdeeltjes van de toen droogliggende Noordzeebodem en van droge rivierbeddingen in het binnenland door de wind opgenomen en over ons land verplaatst. De wind nam ook veel restproducten van de afbraak van planten (humus) mee. Een plantendek dat de bodem vasthield ontbrak. De bodem was weliswaar bevroren (permafrost), maar de toplaag was kurkdroog. Fijn stof en organische bestanddelen lagen los op het oppervlak en konden gemakkelijk door de wind worden opgenomen. De overheersende windrichting was Noordwest - Zuidoost. Pas in de luwte van de Zuid-Limburgse heuvels nam de windkracht voldoende af om de stof- en humusdeeltjes te laten neerdalen naar de grond. Ze hadden een luchtreis van vaak honderden kilometers achter de rug. Omdat de stofstormen lange tijd aanhielden, hebben zich dikke pakketten opgebouwd. Ze kunnen een dikte bereiken van enkele meters tot plaatselijk meerdere tientallen meters (ter vergelijking: in China komen tot honderden meters dikke lösslagen voor). Vooral tijdens het zogenaamde Laat Glaciaal Maximum, rond 20.000 jaar geleden, is er veel löss afgezet. Vanwege de aanvoer door de wind wordt löss ook wel een eolische afzetting genoemd (naar Aiolos, de Griekse god van de wind). (Bron: www.geologievannederland.nl)



Groesbeek ligt hier

zondag 23 oktober 2011

Zanesville (Extra editie)

Zanesville is een stadje in Ohio met ongeveer 25000 inwoners. Dat is flink minder dan de 40.000 die er in 1950 woonden.
Zanesville is vooral bekend door de Y vormige brug, die in het dorp is aangelegd op de samenvloeing van twee rivieren. De Y vormige brug is de enige van zijn soort in de VS en staat daarom op de nationale lijst van bijzonderen plekken. Het is een herkenningspunt voor de luchtvaart.
Zanesville kwam deze week in het nieuws, toen de 62 jarige Terry Thompson 56 wilde dieren vrijliet uit de door hem beheerde Muskingum County Exotic Animal Farm en vervolgens zelfmoord pleegde. Waarom is onduidelijk, hij liet geen bericht achter. De dieren zwierven uit over de omgeving en zorgden voor veel onrust. Het houden van wilde dieren is in veel staten van de VS niet verboden. Waarschijnlijk zijn er in het land zo'n 5000 tijgers, min of meer als huisdier worden gehouden. Dat zijn er meer dan er wereldwijd in het wild leven. Welke afslag de tijgers van Thompson op de Y vormige brug hebben genomen is niet bekend. Er vielen geen gewonden onder de inwoners van het dorp. De meeste dieren zijn doodgeschoten.



Zanesville ligt hier

zaterdag 22 oktober 2011

Dorpen in het lösslandschap

Dat was even zoeken deze week. Dorp van de dag heeft iedere week minstens dorpen in drie verschillende provincies behandeld. Deze week werd dat lastig, want het krijt-löss landschap komt eigenlijk alleen echt voor in Zuid Limburg. Maar door het krijt weg te laten uit de definitie, kreeg ik wat lucht en zijn er toch lössdorpen in drie provincies deze week. Met op vrijdag een dorp dat ik na de eerste week al als verzoek kreeg.... Beter laat dan nooit

vrijdag 21 oktober 2011

Lisse

Lisse is een dorp met ruim 22.000 inwoners in Zuid Holland. Het dorp is bekend van de bollenvelden en de Keukenhof. De keukenhof is een stuk oud duingebied, zoals veen meer stukken van het oude duingebied er ongeveer 500 jaar geleden uitzagen. Deze oude duinen waren toen een hobbelig terrein tot ongeveer 5 meter boven NAP, vaak bedekt met bos, maar ook met dorpjes, akkercomplexen etc.

Door de toenemende welvaart en bevolkingsgroei, hebben de oude duingebieden een grote functieverandering ondergaan. Het dorp Lisse zelf ligt op een oude duinenrij. Deze is volledig bebouwd geraakt en verder ingericht met akkers voor de bloembollenteelt. De bollenteelt, die in de gouden eeuw begon, bleek goed te gedijen op de kalkrijke oude duinen. Om optimale omstandigheden voor de bollen te krijgen, werden de hoge delen daarom afgevlakt, zodat een gelijkmatige grondwaterstand werd bereikt. De kalkrijkere lagen zand kwamen zo aan het oppervlakte te liggen. Het afgegraven zand werd afgevoerd naar de steden, om daar van nut te zijn bij stadsuitbreidingen (ophoging en fundering, maar ook als strooizand op houten vloeren).

De Keukenhof bleef gespaard, net als andere plekken, waar landgoederen in het oude duingebied tot stand waren gekomen. Ook de stadsparken in bijv. Alkmaar en Haarlem, liggen op dergelijke stukken van de oude duinen. Tegenwoordig is de Keukenhof de nationale showroom van de bloembollenteelt, die wereldwijd bekendheid geniet. Al in 1957 werd ook de toeristische waarde hiervan ingezien. Uit Noord Holland werd toen een molen gehaald, die als decoratiestuk in de Keukenhof weer werd opgebouwd. Het project werd gesubsidieerd door de Holland Amerikalijn.



Lisse ligt hier

donderdag 20 oktober 2011

Lies

Lies is een dorp op het Terschelling, provincie tussen Formerum en Hoorn. Het dorp bestaat uit een rij boerderijen en woningen langs de Terschellinger hoofdweg en wat verspreide bebouwing.

Veel dorpen op Terschelling kennen een opbouw zoals die van Lies. Ten noorden van het dorp ligt het overgangsgebied naar de duinen met besloten kavels met akkers en weilanden. De duinen zelf bestaan uit hoge duinen met uitgewaaide laagtes. Bij Lies is het duingebied een reservaat, de Koegelwieck. In dit reservaat ligt ook het Liesterplak. Een plak is het Terschellingse begrip voor natte duinvallei. Natte duinvalleien zijn ontstaan door het wegwaaien van zand naar luwere plekken. Dat wegwaaien ging door tot het grondwaterniveau werd bereikt. Het door het grondwater bevochtigde zand waait niet meer weg. Omdat grondwater stroomt is de grondwaterspiegel horizontaal. Natte duinvalleien zijn daarom opvallend vlak. In de winter komen natte duinvalleien door het neerslagoverschot meestal onder water te staan. De inwoners van Lies gebruiken het Liesterplak daarom ook als ijsbaan. In een aantal plakken op Terschelling zijn tegenwoordig cranberry struikjes aangeplant, om te kunnen voldoen aan de grote vraag naar deze bessen op het eiland.
Ten zuiden van Lies begint de Terschellinger polder. Een stuk zeepolder met heel open karakter, waar alleen weilanden te vinden zijn.



Lies ligt hier

woensdag 19 oktober 2011

Cadzand Bad

Cadzand Bad is de meest zuidwestelijke badplaats van Nederland en ook de het enige duindorp dat echt aan zee ligt, dat deze week op dorp van de dag aan de dag aan bod komt. De naam Cadzand is afgeleid van Kade van zand en wijst op dus op een dijk. Daarmee is Cadzand een polderdorp.

Maar Cadzand Bad ligt echt in de duinen en echt aan zee. Het dorp ligt op de plek waar vroeger het Zwin in zee uitmondde. Dat Zwin was een belangrijke zeearm die in de vroege middeleeuwen al de grens vormde tussen het Friese en Frankische gebied. Het hele Nederlandse kust- en duingebied tot aan de monding van de Weser viel in die tijd onder het bestuur van de Friese koningen. Aan die zeearm kwam wat later in de middeleeuwen ook Brugge tot grote bloei. Toen de zeearm verzandde ontstonden voorhavens van Brugge zoals Damme en Sint Anna ter Muiden (dorp van de dag op 26 oktober 2010).

Maar het dichtslibben van de zeearm ging verder. Tegenwoordig is er niet veel meer dan een strandgeul met een ondiepe slufter erachter. Officieel ligt het natuurpark op de grens, maar door het steeds wegspoelen van grenspaal 869, staat de grenspaal ter markering van de grens volledig op Nederlands grondgebied.

Bij Cadzand lag tot 1953 ook nog een haventje, waar landbouwproducten konden worden afgevoerd en enkele vissersschepen aan land kwamen. Na de watersnoodramp van 1953 werd er echter een dijk aangelegd en werd de haven gedempt.




 Cadzand Bad ligt hier

dinsdag 18 oktober 2011

Petten

Petten lag zo’n 600 jaar gelden op het uiterste puntje van het vaste land van Holland. Ten noorden van het dorp waren er zeegaten en eilanden. Daar stroomde water door, dat het dorp ook vanuit het oosten bedreigde. Ten zuiden van het dorp was de duinenrij erg smal. Bij de overstromingen van de St Elisabethsvloed (1421) werden gaten geslagen in de duinen. De herstelwerkzaamheden gingen geleidelijk. Er werden zanddijken, slaperdijken en strandhoofden van eikenhout gevuld met klei aangelegd. Bij de Allerheiligenvloed (1570) was het weer raak. Inmiddels was de dreiging van het water vanuit het oosten wel minder geworden door de bedijkingen van de Zijpe (zie ook dorp van de dag 4 nov. 2010) onder leiding van Jan van Scorel.

De zeewering werd hersteld en geleidelijk sterker gemaakt. De huidige vorm van de dijk met een flauwe helling, een bedekking met basaltblokken en strandhoofden werd voor het eerst gerealiseerd in 1877. De dijk was toen 8,50 meter hoog. Vele dijkverhogingen verder zorgen voor de huidige hoogte van 13,65 meter.  De kust werd steeds door erosie steeds verder teruggedrongen, maar het zand van de duinen erodeerde daarbij sneller dan de verharding van de tegenwoordige dijk. Dat is goed te zien op onderstaand beeld.

Ten Noorden van Petten zijn de overheden vrij zeker van de veiligheid van de kustgebied. In de duinen is hier een kleine kernreactor gebouwd in 1957, vooral voor onderzoek, maar ook voor de productie van radioactieve materialen voor bestralingstherapieën in de geneeskunde. Nederland is daar slechts een van de drie producenten van in de wereld. Toen in 2009 een Canadese fabrikant vorig jaar wegens onderhoud een tijdje sloot, kon “Petten” de vraag op de wereldmarkt amper aan en verdubbelde de productie. Een jaar eerder was overigens hetzelfde gebeurd, toen “Petten” en half jaar dicht was.


Petten ligt hier

maandag 17 oktober 2011

Ter Heijde

Ter Heijde is een klein dorp ten zuiden van Den Haag. Het dorp is genoemd naar de Nieuwe Maas, die plaatselijk Hey werd genoemd. Later verschoof de monding van de Nieuwe Maas naar even ten zuiden van 's-Gravenzande en nog later bij Hoek van Holland.

Het dorp kent een bewogen geschiedenis. Het werd verschillende keren overstroomd door de zee. In de jaren ’30 werd de bebouwing door de gemeente Monster vervangen. In de Tweede Wereldoorlog sloopten de Duitsers het dorp doodleuk nog een keer omdat het een belangrijk punt was in de Atlantikwal. De huizen die nu in Ter Heijde staan, dateren dus uit het eind van de jaren ’40 en een deel uit de late jaren ’50. De kwaliteit van de huizen uit die tijd is matig en ze zijn aan de kleine kant. De woningcorporatie heeft daarom drastische plannen om het dorp opnieuw flink te vernieuwen.

Ook buitengaats gaat Ter Heijde de komende jaren flink veranderen. De Delflandse hoofden, strekdammen, die hier al sinds 1791 de kust hielpen versterken, zijn dit jaar al onder het zand van nieuw opgespoten zand verdwenen. Waterbouwkundigen twijfelden steeds meer aan het effect van de dammetjes van basaltstenen. Direct langs de dammen werd juist veel zand afgevoerd.

Vanaf dit jaar komt er nog veel meer zand bij voor de kust van Ter Heijde. Hier wordt namelijk de zandmotor gerealiseerd. In plaats van om de paar jaar 20 miljoen m3 zand op de kust te brengen, wordt nu in een keer 500 miljoen m3 zand opgespoten. De bedoeling is dat het zand zich in de komende decennia geleidelijk met getijstromen en golfwerking naar het noorden verplaatst. Daardoor wordt zowel het bodemleven 10 kilometer uit de kust, waar het zand wordt opgezogen, als op het strand, waar nu maar een keer een grote hoeveelheid zand wordt aangevoerd, de dynamiek verkleind. De verwachting is dat dat ten goede komt aan de flora en fauna, en ook nog een keer dat de oplossing uiteindelijk goedkoper is, dan een regelmatig terugkerende kleinere zandaanvulling.



Ter Heijde ligt hier

zaterdag 15 oktober 2011

Dorpen in de duinen

Nederland heeft een lange duinenkust, die een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan het ontstaan van de veen- en zeekleilandschappen erachter. Toch is de huidige verschijningsvorm van de duinen nog maar heel recent. De duinen zijn het landschap met de grootste externe dynamiek (zout-zoet, nat-droog, licht-donker, warm-koud) in Nederland. Die dynamiek maakt het voor boeren een lastig gebied om je stabiel te vestigen. Maar de aantekkingskracht van de zee, maakt toch dat de duinen al lang bewoond zijn. De strijd van Nederlanders met de elementen, is daarom in het duinlandschap misschien wel het meest zichtbaar.

vrijdag 14 oktober 2011

Fortmond

Fortmond is een klein dorp tussen Olst en Wijhe. Bij het dorpje ligt het natuurontwikkelingsgebied Duursche Waarden in een bocht van de IJssel. Het gebied wordt gekenmerkt door enkele rivierduinen. Bij Fortmond vind je in de uiterwaard een vroegere steenfabriek, die in 1976 werd gesloten, maar inmiddels is gerestaureerd en een monumentenstatus heeft. In het zomerhalfjaar kun je bij Fortmond met een fietspontje oversteken naar Veessen (dorp van de dag op 18 januari 2011). Bij hoogwater is Fortmond over de weg onbereikbaar. Beelden van de laatste keer dat dat gebeurde, in januari van dit jaar, kun je hier bekijken.



Fortmond ligt hier

donderdag 13 oktober 2011

Lekkerkerk

Lekkerkerk is een dorp met ongeveer 7000 inwoners aan de Lek. De rivier ligt hier al behoorlijk laag en stroomt er langzaam. Door die lage stroomsnelheid is de rivier niet rijk meer aan sediment. De oeverwallen bij Lekkerkerk zijn daarom kleiïg en smal. Er is weinig ruimte voor uitgestrekte uiterwaarden.

In de ijstijd was dat wel anders en voerde de rivier in het de zomerperiode als er zowel regen- als smeltwater werden afgevoerd zand mee. In de winters, wanneer de rivier bevroren was, kon dat zand opwaaien tot duinen. Omdat de duinen later door klei, maar vooral ook veen werden omringd, worden ze hier donken genoemd.

Lekkerkerk ligt dicht bij Rotterdam. Behalve visserij op de rivier, stonden daarom het ambacht en de landbouw ook ten dienste van de groeiende haven daar. In Lekkerkerk waren scheepswerven en rond het dorp werd hennep geteeld voor scheepstouw.

De smalle oeverwal zorgt ervoor dat de oude bebouwing van Lekkerkerk niet veel meer is dan een boerderijenstrook achter de Lekdijk. Pas vanaf 1900 werd aan enkele stegen haaks op de Lekdijk gebouwd. In de jaren vijftig wordt het Lekkerkerk door de aanleg van bruggen en wegen aantrekkelijk als woondorp voor Rotterdammers. Er verschijnen nieuwe woonwijken. Onder een van die woonwijken, uit de jaren 70, wordt in 1980 de aanwezigheid van grote hoeveelheden chemisch afval (xyleen en tolueen) vastgesteld. De realisering van de woonwijk, gebouwd op een voormalige vuilstort, leek een project, waarbij twee vliegen in een klap werden gevangen: er kwam een bestemming voor de vuilstort, en het opgehoogde  gebied leverde een bijdrage aan het oplossen van de woningnood. Het bleek een dure oplossing. Het verwijderen van verontreiniging die door de chemische industrie was veroorzaakt, en waar in de jaren ’60 onvoldoende toezicht op was, kostte 188 miljoen gulden.



Lekkerkerk ligt hier

woensdag 12 oktober 2011

Lith

Lith is misschien wel het bekendste dorp aan de rivier in Nederland. Het is het dorp waar de streekroman Dorp aan de Rivier van Anton Coolen, geschreven in 1934 is gesitueerd. Het boek is een roman, maar beschrijft tegelijkertijd de sfeer in de eerste decennia van de twintigste eeuw, toen er allerlei werkzaamheden aan de Maas werden gedaan. De sterk meanderende en daardoor trage Maas, had bijvoorbeeld een overlaat bij Cuijk, de Beerse Overlaat. Bij hoog water kon het water door de kommen ten zuiden van de Maas met de rivier meestromen door de polders. Na de verbetering van de Maas met sluizen en afgesneden meanders was de afvoercapaciteit van de benedenloop van de rivier sterk verbeterd en bovendien was de rivier beter geschikt voor de scheepvaart. Deze verbetering van de Maas begon al rond 1900 met het graven van een nieuw stuk rivier tussen Heusden en Geertruidenberg en het afdammen van de Maas bij Woudrichem.
Door het afsnijden van de bochten van de Maas, werd het ook logisch om de provinciegrens die door de rivier liep te veranderen.
Bij Lith zijn enkele kenmerkende landschapselementen van het rivierenlandschap te zien. Zo ligt ten westen van het dorp het Soldatenwiel, een kolkgat van een overstroming in 1795. Aan de overkant van diezelfde dijk ligt de Lithse Ham, een groot watergebied, dat ontstaan is door zandwinning. Bij de werkzaamheden daaraan, zijn restanten van een Romeinse tempel teruggevonden. Ten zuiden van het dorp liggen in de komgronden, die modern verkaveld zijn, na de afsluiting van de Beerse Overlaat in 1942, enkele eendenkooien. Ten oosten van het dorp ligt een sluizencomplex en bij het dorp zelf tenslotte de pont naar Gelderland.


Lith ligt hier

dinsdag 11 oktober 2011

La Restinga (speciale editie)

De 547 inwoners  van  het dorpje La Restinga op het Canarische eiland El Hierro zijn vandaag geëvacueerd wegens een mogelijke nieuwe vulkaanuitbarsting vijf kilometer ten zuiden van het dorp in zee.


La Restinga is het meest zuidelijke dorp van Spanje en ligt hier 

Ochten

Ochten is een dorp aan de noordoever van de Waal, ten oosten van Tiel. Het dorp heeft ongeveer 4000 inwoners. De kern van het dorp ligt dicht aan de rivier, maar aan de overkant heeft de rivier een brede uiterwaard en ook ten oosten van het dorp is de uiterwaard ruim een kilometer breed.

Bij het hoogwater in februari 1995 kwam Ochten enkele dagen opeenvolgend in het nieuws. Door het hoge water, nam de kwel vanuit de rivier grote vormen aan. De dijk dreigde daardoor ondermijnd te worden en moest worden versterkt. Op 31 januari wordt daarom een evacuatie van 140.000 inwoners van de Tieler en Culemborger Waard afgekondigd. Op 1 februari is de toestand in Ochten kritiek, de dijk schuift, zeer snel worden alle inwoners van het dorp geëvacueerd onder leiding van burgemeester Henk Zomerdijk (hoe toepasselijk zo’n naam). De Rijn haalt die dag bij Lobith de hoogste stand, 16,63 meter boven NAP. De volgende dag begint het water weer te zakken.
Behalve hoogwater heeft het dorp weinig met de rivier zelf te maken. Er is geen haven en ook geen pontveer (meer).

Rond Ochten wordt op de oeverwallen traditioneel veel aan fruitteelt gedaan. Hoewel veel Ochtenaren tegenwoordig elders werken, kun je de fruitteelt nog beleven in het plaatselijke fruitpark.





Ochten ligt hier

maandag 10 oktober 2011

Borgharen

Borgharen is een dorp met 1850 inwoners net ten noorden van Maastricht. De naam haren verwijst naar een zandige rug in het landschap. De directe omgeving van Borgharen ligt lager liep onder natuurlijke omstandigheden regelmatig onder water. Maar ook sinds de aanleg van dijken hebben de inwoners van Borgharen nog regelmatig met het hoge water te kampen. In 1993 en 1995 moesten enkele honderden inwoners hun huis verlaten omdat een deel van het dorp onder water liep.
Sinds die overstromingen zijn er nieuwe dijken aangelegd en oude verhoogd. Bij het hoogwater in januari 2011 was de omgeving van Borgharen weer overstroomd en was het afgesloten van de buitenwereld, maar het dorp zelf hield droge voeten. In dit filmpje is te zien hoe het leger een dienstregeling onderhield tussen Borgharen en de buitenwereld.
Om de waterafvoer rond Maastricht beter te regelen is werden in de jaren ’80 al plannen gemaakt. Dit Grensmaasplan behelst grindwinning, beperking van wateroverlast en natuurontwikkeling. De grindwinning zou het geld om moeten leveren voor de andere doelen. Door de overstromingen in de jaren ’90 kwam het plan in een versnelling, maar door het geld dat ermee gemoeid is, zijn er ook grote tegenstrijdige belangen. Bij Borgharen houdt het grensmaasplan in dat de stroomgeul van de Maas wordt verbreed over een lengte van drie kilometer en dat de uiterwaarden worden verlaagd.
Verder kwam Borgharen vorig jaar in het nieuws de vondst van een massagraf met tenminste 69 paarden uit de 16e- of 17e eeuw, voor West-Europese begrippen uitzonderlijk veel. Waarschijnlijk stamt het graf uit de tijd van het beleg van Maastricht in 1632 door Frederik Hendrik.



Borgharen ligt hier

zaterdag 8 oktober 2011

Dorpen aan de rivier

Nederland ligt in de delta van de grootste rivieren van Noordwest Europa, de Rijn en de Maas, en verder deels ook die van de Eems en de Schelde, wat kleinere rivieren. De verschillen tussen de rivieren zijn behoorlijk. De Maas is een pure regenrivier met hoogwater vooral door neerslag in de wintermaanden. De Rijn wordt ook behoorlijk door regenwater beïnvloed, maar heeft als gemengde rivier ook een flinke aanvoer van smeltwater in het voorjaar.
Laagwater met hinder voor de scheepvaart kennen de rivieren vooral in augustus en september. Dit jaar was dat anders: door het uitzonderlijk droge voorjaar hadden schippers vooral tussen eind mei en begin juli met laagwater te kampen. De Rijn (Waal) is daar nog gevoeliger voor dan de Maas, omdat de waterstand in de Maas grotendeels met stuwen en sluizen beheerd kan worden.
Deze week 5 dorpen in het Nederlandse rivierenlandschap.

vrijdag 7 oktober 2011

Noordscheschut

Noordscheschut is een hoogveenontginningsdorp met ongeveer 2000 inwoners in de gemeente Hoogeveen. Het dorp is ontstaan toen vanuit Hoogeveense Vaart in de 18e eeuw verder werd doorgetrokken naar het oosten, om de venen in zuidoost Drenthe te vervenen. Maar ook ten noorden en ten zuiden van de nieuwgegraven vaart lag veel winbaar veen. Ook daarin werden vaarten en wijken gegraven voor ontwatering en later afvoer van het veen. Een van die vaarten is de Noordsche Opgaande. Ter hoogte daarvan werd een sluis in de Verlengde Hoogeveense Vaart aangelegd om de waterstand te . Bij die sluis ontstond een dorp van kanaalgravers en turfstekers. Behalve de Noordsche Opgaande werd er ook een Zuideropgaande vaart gegraven, die nog steeds als vaart en straatnaam bestaat.

Turf wordt er al lang niet meer gegraven in Noordscheschut. Het dorp ligt onder de rook van Hoogeveen, waar veel industrie kwam, waar ook inwoners van Noordscheschut werk vonden.

Een aardig initiatief van de gemeente voor buurt- en dorpsverbetering zijn de smederijen in die gemeente. Dat zijn geen letterlijke smederijen. De smederij van Noordscheschut is een beweging, een groep mensen die jaarlijks plannen maakt voor de verbetering van de leefkwaliteit van het dorp. Voor de beste plannen wordt door de gemeente geld ter beschikking gesteld. Enkele eisen aan de plannen zijn, dat ze mede met inzet van de initiatiefnemers binnen een jaar moeten zijn gerealiseerd en moeten bijdragen aan het algemeen welbevinden in het dorp. De afgelopen jaren is er in Noorscheschut op die manier een speelplaats overdekt, een fietsenstalling bij de sportvelden verbeterd en een nieuwe ijsveegmachine voor de ijsclub gekocht.

De sluis in de Verlengde Hoogeveense Vaart in Noordscheschut. Op de voorgrond Huize Blokland, de  villa van de familie Rahder, die de vervening rond het dorp leidde. Het huis stamt uit 1861 en heeft vrij uitzicht op de zich naar het oosten voortzettende vaart.

Noordscheschut ligt hier

donderdag 6 oktober 2011

Rucphen

Rucphen is een dorp met ongeveer 5000 inwoners in West Brabant. In 1357 werd hier een gebied aan moer, oftewel laagveenmoeras, uitgegeven door Hendrik van Boutershem, de Markies van Bergen op Zoom, aan vijf heren, die er rechtspraak mochten uitoefenen en wegen en waterlopen mochten aanleggen. De akte waarop deze afspraak is vastgelegd, wordt nog bewaard in het gemeentearchief. West Brabant is daarmee een van de oudste turfwinningsgebieden op grotere schaal in Nederland.

De arbeiders die het werk kwamen doen waren de eerste bewoners van het dorp. De turf die werd gewonnen, werd afgevoerd naar steden als Antwerpen, Breda en enkele steden in Holland. De belasting die de heren en bewoners moesten voldoen aan de Markies van Bergen op Zoom, werd een probleem, toen de turf op raakte. De overgebleven zandgrond was schraal en leverde weinig op. Eeuwenlang bleef Rucphen daardoor een dorp van keuterboeren. Sinds het industrialisatiebeleid van de jaren ’50 is Rucphen echter opgenomen in de vaart der volkeren.

In het landschap rond Ruchpen is weinig meer van de vroegere veenwinning terug te vinden, behalve een enkele vaart (Schijfse Vaart). De herinnering wordt levend gehouden door de akte in het gemeentearchief en een flink aantal straatnamen die naar turfstekerswerktuigen en veenvaarten zijn genoemd in het zuidwesten van het dorp.

De Martinuskerk in Ruchpen, nog een verwijzing naar de geschiedenis van het dorp als veendorp. Op Sint Maarten (11 november) moest de belasting aan Bergen op Zoom worden afgedragen.

Rucphen ligt hier

woensdag 5 oktober 2011

Helenaveen

Helenaveen was samen met Griendtsveen de enige echte veenkolonie in Zuid Nederland. Tegenwoordig is het een dorp met ongeveer 1000 inwoners in zuid-oost-Brabant.

De geschiedenis van Helenaveen begint in 1853 als de uit Den Bosch afkomstige Jan van de Griendt 610 ha veengrond koopt van de gemeente Deurne in de Peel, een groot moerasgebied op de grens van Brabant en Limburg. De nederzetting van turfgravers die erdoor ontstond, werd naar de vrouw van Van de Griendt , Helena, genoemd, net als de vaart die het gebied ontwaterde en waarlangs de turf werd afgevoerd. De wijken die het veen verder ontwaterden, werden volgens een drietandsysteem ontgonnen. Het voordeel daarvan was, dat er minder bruggen hoefden te worden gebouwd in de weg langs de Helenavaart.

Toen de gemeente Deurne, die grote de rest van het veengebied nog steeds in eigendom had, merkte dat de turfrgraverij lucratief was, legde zij het Kanaal van Deurne paralel aan de Helenavaart aan. De gemeente mocht niet van de Helenavaart gebruik maken, omdat Van de Griendt bang was voor zijn monopoliepositie.

In de begintijd werd er naast turfsteken werd er ook geld verdiend met de tabaksteelt. De tabak deed het relatief goed in de Peel, maar werd rond 1870 beëindigd door de komst van steeds meer goedkope en betere tabak uit Nederlands Indië.

In 1886 werd koning Willem III beschermheer van NV Maatschappij Helenaveen. Hij stimuleerde de verbetering van de tuinbouw in het dorp, wat nog steeds te merken is aan de tuinbouwbedrijven die tegenwoordig in het dorp te vinden zijn.

Behalve restanten hoogveen is ook de oude dorpskern langs de Helenavaart goed bewaard gebleven, en benoemd tot beschermd dorpsgezicht.

Onderstaande kaart, een vereenvoudigde kaart van de situatie in 1773  laat zien dat Helenaveen in een geïsoleerd gebied is ontstaan. Dit kaartje illustreert ook fraai, dat het vroeger een Mijl op Zeven was, om van Meijel in Sevenum te komen. Tussen beide Limburgse plaatsen lag een "Moerassige Streek Lands daar naauwlijks een Mensch over gaan kan".




Helenaveen ligt hier

dinsdag 4 oktober 2011

Benschop

Benschop is een mooi voorbeeld van een dorp dat ontstaan is als cope-ontginning. Bij deze cope-ontginningen werden de gronden in een gebied door de graaf of bisschop (in dit geval de bisschop van Utrecht) uitgegeven voor ontginning. Een van de heren die het recht tot ontginning in de Lopikerwaard ontving was Benno van Aemstel (zie ook Ouderkerk aan de Amstel, dorp van de dag op 28 december 2010). De naam van het dorp verwijst dus letterlijk naar dit contract, de Benno’s cope.

De copecontracten bevatten afspraken over de af te dragen cijnzen (belastingen) en de afmetingen die de hoeven mochten krijgen. Bij Benschop is nog steeds te zien, dat die afspraken strikt werden nageleefd. Langs de wetering door het dorp staan de boerderijen op regelmatige afstand van elkaar (112 meter) en de kavels zijn allemaal evendiep (1200 meter). Aan het eind van de kavels zijn de slingers in de wetering terug te vinden.

De nabijheid van de Lek en de Hollandse IJssel zorgden voor een regelmatige overstroming van het veen tijdens de groei van het veen. De veengrond was daardoor iets minder geschikt om turf van te maken. Rond Benschop komen daarom geen plassen voor zoals verder westelijk en noordelijk, waar het veen verder van de rivieren lag en het veenmoskussen boven het rivierpeil uitgroeide, zodat het niet meer met slibrijk water werd overstroomd.
Het polderdorp Benschop is met een aantal omringende dorpen een van de kerngebieden van een typisch Nederlandse sport: het polstokverspringen. Behalve wedstrijden in het Groene Hart, worden er ook wedstrijden in Friesland gehouden, waar de sport fierljeppen heet. Jaarlijks zijn er kampioenschapswedstrijden tussen Holland en Friesland (waarbij in de ogen van de Friezen alle niet Friezen Hollanders zijn, wat in dit geval niet klopt, want de Lopikerwaard ligt in de provincie Utrecht.)





Beschop ligt hier

maandag 3 oktober 2011

Vinkeveen

Vinkeveen is een dorp met ruim 8000 inwoners tussen Utrecht en Amsterdam. Het dorp wordt omgeven door drie gebieden, die ieder typerend zijn voor de verschillende fasen die grote delen van het Groene Hart in hun ontwikkelingsfase hebben doorgemaakt.

De geschiedenis van de Ronde Venen, een hoogveenkussen ten zuiden van het IJ en ten oosten van de Utrechtse Vecht, begint in 953, als de Duitse keizer het gebied aan de Bisschop van Utrecht schenkt. In en rond dit veenpakket stromen verschillende veenstroompjes, die later de begrenzing van de polders van de Ronde Venen zullen vormen zoals de Kromme Mijdrecht, en de Angstel.  Vanaf de elfde eeuw proberen boeren het land toegankelijk te maken met wegen van boomstammetjes en door het gebied te ontwateren door sloten van de stroompjes naar het midden van het veengebied te graven. Zo ontstaat de spaakvormige verkaveling, die ten oosten van Vinkeveen nog steeds aanwezig is. Door die ontwatering klonk het veen in. Het werd daardoor moeilijker het veen af te wateren, omdat het water in de omringende riviertjes hetzelfde peil bleef houden. Vanaf de vijftiende eeuw werden daarom molens ingezet om de polders droog te houden.

Door de oorspronkelijk hoge ligging van het veen, was het veen in de Ronde Venen erg geschikt om turf van te maken. En door de nabijheid van de grote steden, was de verleiding ook erg groot. Hier verbrandde het kind dus zijn moer, zoals in de inleiding van het thema afgelopen zaterdag al uitgelegd.

Landbouwgrond werd water, en de wind en golfslag bedreigden de dorpen. Rond 1800 werden er daarom plannen gemaakt om de ontstane plassen weer droog te maken. Bij Mijdrecht gebeurde dat als eerste. De verkaveling in die nieuwe polders is zeer regelmatig. De grondsoort (oude zeeklei) zeer geschikt voor akkerbouw. Direct ten westen van Vinkeveen ligt een van die drooggemaakte Mijdrechtse polders.

De polder ten oosten van Vinkeveen werd ton ver in de 20e eeuw nog gebruikt voor de veenwinning. Vinkeveen is daardoor het langst een turfgraversdorp gebleven. De Vinkeveense plassen zijn uiteindelijk nooit drooggemaakt. In de loop van de twintigste eeuw werd de waarde voor de recreatie van de plassen immers steeds duidelijker. Verder bestond de bodem er uit deels uit zandgrond (net als bij de Loosdrechtse Plassen), waardoor de waarde van het gewonnen land minder groot zou zijn dan bij de westelijker gelegen polders. Bovendien kon het zand tot op grote diepte zonder verdere zichbare gevolgen voor het landschap worden gewonnen voor allerlei bouwprojecten in de buurt. De Bijlmermeer in Amsterdam en de snelweg A2 zijn gefundeerd op zand dat in de Vinkeveense plassen is gewonnen.

Ten zuiden van Vinkeveen is de polder Demmerik helemaal nooit tot vervening gekomen. Kolen, gas en olie hadden de vraag naar turf doen slinken.

Het opvallendste gebouw in Vinkeveen is zonder twijfel de Rooms-Katholieke kerk 'Heilig Hart van Jezus'. Meer over deze kathedraal van de Venen lees je hier.

Actueel nieuws uit Vinkeveen is er ook. De gemeente De Ronde Venen kent een miljoenenstrop door twee grote bouwprojecten. Eind vorige week stapte de burgemeester in navolging van enkele ambtenaren daarom per 1 oktober op. De Commissaris van de koningin heeft echter snel voor opvolging gezorgd. Vandaag wordt Albertine van Vliet-Kuiper (59 jaar, D66) op het Provinciehuis beëdigd tot nieuwe burgemeester.


Vinkeveen ligt hier

zaterdag 1 oktober 2011

Veendorpen

Nederland kent vanouds veel veen. Dat veen is op verschillende manieren gebruikt. In het westen van het land werd er landbouwgrond van gemaakt door het te ontwateren. Later werden die landbouwgebieden soms vernietigd omdat het veen van de slootkanten op het land te drogen werd gelegd, om er turf van te maken. Dat gebeurde soms in zo´n mate, dat er geen land meer overbleef. De vraag naar brandstof was erg groot in het Nederland van de zestiende en zeventiende eeuw. Gelukkig is het land waar het kind zijn moer verbrandt, schreef Vondel er al over. Moer betekent in deze regel turf (moeras), niet moeder!

Meer moer lag er in het noorden en oosten van Nederland. Daar was nog geen landbouwgrond van gemaakt en het lag hoger, waardoor het gemakkelijker te verkrijgen, te ontwateren en af te graven was. De arbeiders die het deden, werden boer op de eronder liggende zandgronden, maar de structuur van de dorpen verwijst nog naar het turfverleden.

Enkele heel verschillende veendorpen deze week.