woensdag 27 oktober 2010

Stavoren

Stavoren is de oudste stad met stadsrechten in Nederland (1058-1068). Het mag net meedoen met het thema van deze week, er wonen net geen 1000 mensen.
Stavoren was in de middeleeuwen een Hanzestad, en speelde een belangrijke rol in de graanhandel met de Oostzeelanden. Op deze geschiedenis is de sage van het Vrouwtje van Stavoren gebaseerd. De stad heeft aan haar een beeldje overgehouden. De schepen van Stavoren genoten vrijstelling van tol in de Sont, wat tijdvoordeel opleverde in de graanhandel. Stavoren speelde daardoor een belangrijke rol in de graanvoorziening van het in de veertiende eeuw snelgroeiende Amsterdam.
In de negentiende eeuw speelde Amsterdam opnieuw een belangrijke rol in de geschiedenis van Stavoren, toen de plaats in de jaren ’80 een spoorverbinding kreeg met Leeuwarden en tegelijkertijd een veerverbinding met Enkhuizen (dat via het spoor met Zaandam verbonden was). Zo ontstond een nieuwe verbinding tussen Leeuwarden en Amsterdam. Vanaf 1886 werden kon de veerdienst ook goederenwagons meenemen. Deze dienst eindigde in 1936 door de komst van de Afsluitdijk.
In de zomer van 2010 probeerde de Italiaanse machinist van een onderhoudstrein opnieuw het water te bereiken. De trein reed daarbij dwars door een watersportwinkel.

Stavoren ligt hier

zondag 10 oktober 2010

Dorpen met een x-factor

Deze week weer dorpen die gekozen zijn vanwege hun naam. In dit geval zijn het dorpen met een X is de naam. Er zijn er nog best veel van, waarschijnlijk kom ik hier in de toekomst dus nog een keer op terug.

vrijdag 8 oktober 2010

Margarethenhöhe, Essen (D)

Veel groter dan in Nederland, maar niet ver over de grens ligt de wijk MargarethenHöhe in Essen. Dit tuindorp werd vanaf 1909 gebouwd als geschenk aan de stad Essen door Margarethe Krupp ter gelegenheid van het huwelijk van haar dochter Bertha. De firma Krupp was de grootste staalfabrikant in het Ruhrgebiet en de rijkdom van de familie was enorm en weerspiegelt zich bijvoorbeeld ook in de Villa Hügel, waar de familie woonde.
De familie Krupp was echter ook zeer doordrongen van haar afhankelijkheid van de arbeiders en wilde het hen daarom graag naar de zin maken. De Margarethenhöhe is een wijk voor 10.000 inwoners, waar de bevolking voor werd geselecteerd. Er woonden voor 30% arbeiders van Krupp en verder ambtenaren en werknemers van banken, verzekeringen etc. De ontwerpers van de wijk maakten een totaalconcept. Er werden ook meubels en zelfs servies en bestek voor de woningen ontworpen. Die inrichting was minder een succes. Veel bewoners kozen liever zelf hun meubels.
Bedachte meubels en decoratie voor de woningen in de Margarethenhöhe
De huizen in de Margarethenhöhe zijn allemaal even groot en ze hebben dezelfde indeling. Ze waren met 60 vierkante meter woonoppervlak royaal groot, en standaard uitgerust met een toilet een spoelkeuken, stromend water en drie kamers, waaronder een woonkeuken. Door de standaardisering was de bouw goedkoop en waren de huren laag. Door die beperkte grootte, dwong de familie Krupp de arbeiders ook af niet te grote gezinnen te stichten.



De verschillen tussen de woningen zit vooral in de gevels van de woningen, ook in de details zoals deuren en ramen.

De architect van de wijk, Georg Metzendorf, heeft de Margarethenhöhe als een totaalconcept volgens de tuinstadgedachte uitgevoerd. De huizen zijn aan de binnenkant weliswaar hetzelfde, aan de buitenkant zijn de gevels steeds anders. Verspringende gevels en gebogen lijnen maken het verblijf in de wijk prettig. Het is er stil op straat, het wonen gebeurt binnen, maar het is zeker niet "unheimisch". Filosofische en psychologische theoriën uit het begin van de 20e eeuw zijn in de uitvoering verwerkt. De afwisseling die de natuur biedt is behouden gebleven en werd in de aanleg van de wijk versterkt. Zo zijn natuurlijke hoogteverschillen in de wijk benadrukt. Op een hoog punt staat een van de grootste gebouwen, waarin de winkel was gehuisvest.
De natuurlijke uitstraling wordt versterkt door de begroeiing. Vrijwel alle woningen gaan schuil achter wingerds, die in begin oktober tijdens mijn bezoek net rood begonnen te kleuren. Rond de wijk is een groenzone, die parkachtig was aangelegd. De stichting die de wijk beheert, sinds de Krupps er afstand van hebben gedaan, is geen eigenaar van die groenzone. Na jaren van verwaarlozing is heeft de gemeente Essen nu echter parkarcheologen in dienst om het park in originele staat terug te brengen.
In de Tweede Wereldoorlog is de Margarethenhöhe vrijwel volledig verwoest. Maar de wijk is weer in originele staat opgebouwd, zij het dat de huizen groter werden uitgevoerd, om aan de veranderde eisen van de tijd te kunnen voldoen.
Tegenwoordig is de wijk nog steeds erg populair om te wonen. De stichting die de wijk beheert, heeft nog steeds een selectiebeleid van de inwoners, waarin gestreefd wordt naar een afspiegeling van de maatschappij. Zo zijn er ook huizen aangepast voor “Behinderte” en senioren en zijn er woningen gereserveerd voor mensen met een “migrationshintergrund”.


Ook de straatnamen zijn bewust gekozen om de bewoners een thuisgevoel te geven (foto's Theo Peenstra).

Margarethenhöhe ligt hier

donderdag 7 oktober 2010

Het Blauwe Dorp

Het Blauwe Dorp is het tuindorp van Groningen. Uiterlijk voldoet het aan veel kenmerken van de tuinstadgedachte. Er is een ring van woningen, die onderling steeds van elkaar verschillen, de gevels verspringen, waardoor de opbouw speels en prettig is. Binnenin staan steeds blokken van vier huizen, die echter rug-aan-rug zijn gebouwd. Het zijn daardoor redelijk vierkante blokken, die in Groningen de boerderijtjes worden genoemd, zo zien ze er ook uit.
Het Blauwe Dorp werd in 1919-1920 gebouwd ten oosten van het Academisch Ziekenhuis, naar aanleiding van de woningnood die in de Eerste Wereldoorlog steeds nijpender was geworden. Het is de oudste buurt van de latere wijk Oosterpark. In tegenstelling tot de andere tuindorpen die deze week de revue passeren, is het Blauwe Dorp echter gebouwd op initiatief van de gemeente. De bedoeling was dat de huizen na 25 jaar zouden worden vervangen, omdat men toen al het inzicht had, dat de huizen na die tijd niet meer aan de eisen van de tijd zouden voldoen.
Vijfentwintig jaar later was de woningnood in Nederland en dus ook in Groningen echter hoger dan ooit tevoren. Echte plannen voor afbraak kwamen er pas in de jaren ’70. Uiteindelijk werden de woningen gerenoveerd. Rond de eeuwwisseling dreigde er opnieuw sloop. Na veel gedoe in de Groningse gemeenteraad is nu uiteindelijk besloten de woningen te verkopen en  te renoveren op voorwaarde dat de nieuwe eigenaren de gevels zouden renoveren in oorspronkelijke stijl. Binnen en aan de achterzijde mocht grondig worden gebouwd. Dat is gelukt, eind augustus 2010 waren 90 van 120 randwoningen verkocht en gerenoveerd.
Het Blauwe Dorp ligt hier


woensdag 6 oktober 2010

Agnetapark

Het Agnetapark in Delft wordt wel het eerste tuindorp van Nederland gezien. Het is eigenlijk een tuindorp avant la lettre, want het werd al in 1884 gerealiseerd, voor Howard zijn ideeën op papier zette. De 80 arbeiderswoningen die hier in een parkachtige omgeving zijn aangelegd, zijn gebouwd op initiatief van J. van Marken van de Koninklijke Nederlandse Gist- en Spiritusfabriek. Zijn doel was ‘door aanleg eener kolonie van goede woningen voor arbeiders, eene frisse woonomgeving te scheppen waar elke benauwdheid van smalle straten of eng gebouwde huizen, plaats moet maken voor licht en lucht, zulks met een betaalbare huur’. Bron: 20 eeuwen Nederland.  Hij noemde de wijk naar zijn vrouw.
Het stratenpatroon en de vijvers in het park werden ontworden door L.P. Zocher (een van de drie Zochers uit de familie die hun sporen in de architectuur hebben nagelaten, en tevens ontwerper van het Vondelpark in Amsterdam).

Het Agnetapark ligt hier

dinsdag 5 oktober 2010

Het Witte Dorp

Het Witte Dorp in Eindhoven is tussen 1937 en 1939 gebouwd voor werknemers van Philips. Het is daarmee een van de laatste voorbeelden van een tuindorp. Van Philips is bekend dat het een “goede werkgever” was, zo waren (en zijn) er bijvoorbeeld studiebeurzen voor de kinderen van werknemers en sponsorde het bedrijf bekende voorzieningen zoals de Technische Universiteit en de Philips Sport Vereniging (PSV). Het Witte Dorp is echter gerealiseerd door P. van Grootel's Bouw-Exploitatie en Handelsmaatschappij.


Het witte dorp bestaat uit 265 woningen, ontworpen volgens de strakke kenmerken van de Nieuwe Zakelijkheid door architect Dudok. Behalve het zorgen voor goede woningen voor de Philipsarbeiders (er woonden vooral protestanten, van ten noorden van de grote rivieren, er wordt wel beweerd dat de straten daarom vernoemd zijn naar katholieke heiligen) was het Witte Dorp ook een werkgelegenheids- en beleggingsproject voor de genoemde handelsmaatschappij.


De variatie in huizen in het Witte Dorp is groot, maar ze hebben als overeenkomst allemaal een witgeschilderde bakstenen gevel en een asymmetrisch rood pannendak en een groene deur. de ramen op de begane grond hebben ijzeren kozijnen. De hoekhuizen wijken af van de huizen in de rij en hebben vaak een garage. Iets wat niet past bij de oorspronkelijke tuinstad gedachte. Het Witte Dorp is tegenwoordig een Rijksmonument.

Het Witte Dorp ligt hier

maandag 4 oktober 2010

Het Lansink

Het Lansink in Hengelo is een mooi voorbeeld van een tuindorp in Nederland. De wijk is aangelegd op initiatief van C. T. Stork, die vond dat zijn arbeiders fatsoenlijk moesten kunnen wonen. Er was in Hengelo door de groeiende industrie in de zestiger jaren van negentiende eeuw een flink woningtekort. De ondernemer richtte daarom met twee andere industriëlen een bouwvereniging op.
Het terrein waar vroeger de boerderij Het Lansink had gestaan, werd pas gerealiseerd vanaf 1910 onder leiding van architect Karel Muller. Zoals generatiegenoten hield Muller bij zijn ontwerp rekening met het landschap, dat al aanwezig was. Op het centrale plein in de wijk werden bijvoorbeeld de oude eiken die er al stonden, gespaard. Aan het plein, genoemd naar de oude Stork, werd een hotel gebouwd voor buitenlandse gasten van het bedrijf (zie foto).
Volgens de gedachte van Howard, was het Lansink bedoeld voor uiteenlopende sociale klassen, die gemengd zouden wonen. Ongeveer de helft van de bewoners werkte bij Stork of een van de andere fabrieken, maar minderbedeelden en ambtenaren kregen mochten in het Lansink komen wonen. Het Lansink is tegenwoordig nog steeds een populaire woonwijk, vlak ten zuiden van station Hengelo.

zondag 3 oktober 2010

Tuindorpen

Eigenlijk geen echte dorpen, tuindorpen. De tuindorpen in Nederland zijn allemaal als wijk van een stad gebouwd. De oorspronkelijke gedachte van de tuinstad komt uit Engeland. Ebenezer Howard werd geïnspireerd tot het ontwerpen van groene steden door zijn verblijf in de Verenigde Staten, vlak na de grote stadsbrand in Chicago en de snelle groei van de stad daarna. Een tweede reden werd gevormd door de barre woonomstandigheden in de woonkazernes in Victoriaans Engeland. Daarbij kwam zijn liefde voor het landleven, opgedaan, tijdens een verblijf op het platteland en aangewakkerd door zijn vrouw.
De Engelse tuinsteden zijn als helemaal nieuw en los van bestaande steden gepland. De twee steden die het meest in de buurt van het ideaal van Howard komen zijn Letchworth Garden City en Welwyn Garden City in Engeland, beide gebouwd in de eerste decennia van de twintigste eeuw.
Howard wilde bouwen voor gezonde burgers. Een tuinstad naar zijn ontwerp was gebaseerd op een railinfrastructuur, gemeenschapsvoorzieningen in het centrum en werk aan de buitenrand. Grote industriëlen als Cadbury’s  en Lever (Sunlight zeep) ondersteunden de plannen. Tevreden arbeiders zouden minder snel in opstand komen en die rust onder het volk zouden de fabriek alleen maar ten goede komen. In het buitenland waren grote industriebazen daarom ook erg geïnteresseerd in de tuinstad gedachte, ook in Nederland. Veel van die tuindorpen genieten tegenwoordig monumentenbescherming, sommige hebben zelfs bijna een cult-status. Niet echter in Deventer. Daar werden alle 334 woningen in Knutteldorp afgebroken en vervangen door nieuwbouw.
Ik werd op het spoor gezet door een excursie naar Essen afgelopen zaterdag.  Vandaar deze week tuindorpen in Nederland (en op vrijdag die in Essen).
De mensen die zich verheugden op de vissersdorpen die voor deze week waren geprogrammeerd, zullen moeten wachten tot november.

vrijdag 1 oktober 2010

Bourtange

Bourtange lijkt een mooie Franse naam. Spreek het niet Frans uit! Want het suffix -tange betekent in Oost-Groningen zandrug. De bekende vesting ligt op een zandrug in het Bourtanger Moor, het uitgestrekte veengebied op de Nederlands-Duitse grens. De vesting werd na een opdracht van Willem van Oranje in 1580 aangelegd om te verhinderen dat de stad Groningen (die de zijde van de Spanjaarden had gekozen) vanuit Duitsland bevoorraad kon worden. Toen de stad zich in 1594 aansloot bij de Unie van Utrecht, werd de vesting omgekeerd en was de vesting een belangrijk onderdeel van de grensverdediging.
Door het ontwateren van het veen en het in gebruiknemen van het land door boeren, werd de schans minder effectief. Er werden rond 1742 daarom nieuwe leidijken aangelegd, waardoor het omringende gebied weer onder water kon worden gezet.
In 1851 met de komst van de vestingwet, werd de vesting ontmanteld en werd Bourtange een gewoon dorp.
Door de terugloop van de bevolking in de jaren 60 werd besloten tot reconstructie van de vesting, zoals die er in 1742 had uit gezien. Die reconstructie was gereed in 1992. Tegenwoordig wonen er 50 mensen binnen de vesting en wordt er in de omgeving gewerkt om opnieuw een "natte horizon" te krijgen om ook de landschappelijke context van de vesting te herstellen.

Bourtange ligt hier